De ontdekker

O Descobridor

De ontdekker

Ele amava a terra para a qual navegava,Hij had het land waarvoor hij scheepging lief,
Amava como se fosse uma mulher que se revela.Lief, als een vrouw 't verborgen komende.
Pensando fundo, ele sonhavaEr diep aan denkend stond hij droomende
Na proa do barco, enquanto a proa se erguia.Voor op de plecht en als de boeg zich hief

Era como se sentisse que já se moviaWas 't hem te moede of 't zich reeds bewoog
Sob as profundezas, onde tudo dormia,Onder de verten, waarin 't sluimerde,
Enquanto o navio, cortando as águas,Terwijl 't schip, door de waterscheiding schuimende,
Rumo à nova vida se dirigia.Op de aanbrekende geboort' toevloog.

Mas quando foi revelado, parecia traição.Maar toen het lag ontdekt, leek het verraad.
Nenhum laço invisível unia os dois.Geen stille onzichtbre streng verbond hen tweeën.
Ele queria esconder de novo - tarde demais:Hij wilde 't weer verheimlijken -te laat:
Estava exposto a todos. Sem saída,Het lag voor allen bloot. Hem bleef geen raad
Só lhe restava seguir em frente, sem rumo, desoladoDan voort te varen, doelloos, desolaat
E sem ânimo - vazio, sobre mares vazios.En zonder drift - leeg, over leege zeeën.